De kus van Corona

De levensbedreigende agressiviteit, de grote snelheid van verspreiding alsmede de besmettelijkheid van het virus maken het tot een geduchte tegenstander. Reden waarom sommige regeringsleiders spreken van een oorlog tegen het virus. Volgens het Eisenhowerprincipe is sprake van een dringend en belangrijk probleem dat onmiddellijk dient te worden aangepakt[1]. Immers, het dringt zich in meer of mindere mate aan ons allen op, het ontziet niemand en tegelijkertijd bedreigt het ons leven, onze middelen van bestaan en onze samenleven met anderen. Kortom, we worden ernstig teruggeworpen op ons zelf en dat voelt niet gerieflijk. We worden uit onze veilige patronen gerukt, raken geïsoleerd, worden angstig en onzeker. Leiderschap is geboden. Een aantal mensen wil terugvallen op een sterke leider, omdat zij het gevoel hebben die situatie niet aan te kunnen. Anderen tonen zelf leiderschap en organiseren zich met name rond die groepen in de samenleving die hulp tegen eenzaamheid en onzekerheid kunnen gebruiken. Daarmee laten ze zien dat een samenleving ook echt samen leven inhoudt. Het versleten woord ‘solidariteit’ wordt zelfs hier en daar al weer in de mond genomen. Familieleden en vrienden ondersteunen elkaar financieel, studenten helpen eindexamenkandidaten voor te bereiden op hun examen, buren doen boodschappen voor elkaar, horeca ondernemers helpen voedselbanken en leveren maaltijden af aan Coronabesmetten en zo zijn er nog vele voorbeelden van altruïsme te noemen. En ook de overheid pakt haar rol op, voert regie vanuit een bepaalde strategie (ontwikkelen van groepsimmuniteit) en stelt een indrukwekkend pakket aan financiële en (im)materiële steunmaatregelen op, die alleen nog maar hoeven te worden uitgevoerd…… Kortom: Corona wordt ervaren als een crisis en heeft ons wakker gekust. Het heeft alle burgers doen beseffen dat ons leven een kwetsbaar goed is, het heeft de overheid in de veranderstand gezet en het heeft actieve burgers aangezet om mooie ideeën ook in de praktijk te brengen. Niet alleen het virus leeft, maar ook ons bewustzijn van de fragiliteit van ons bestaan is geactiveerd. En dat leidt vanuit een gevoel van medemenselijkheid tot mooie creaties en innovaties.

 

Maar, hoe zit het dan met die andere crises: de klimaatcrisis, de bankencrisis, de crisis in de zorg, het onderwijs en de woonomgeving? Kennisplatform 31 heeft in haar Jaarplan 2020 laten zien dat sprake is van toenemende ruimtelijke en sociale ongelijkheid, dat de samenleving mensen in toenemende uitsluiting in plaats van insluiting, dat de betaalbaarheid en beschikbaarheid van wonen ernstig onder druk staat en dat de transitie naar een duurzame samenleving op tal van hobbels stuit[2]. Waarom zijn we daar nog niet door wakker gekust? Komt dat omdat we nog onvoldoende overtuigd zijn dat het werkelijk om crises gaat? Immers, de zogenaamde klimaatcrisis is al 50 jaar bekend, de bankencrisis 12 jaar en de crisis in zorg, onderwijs en huisvesting dateren ook niet van vandaag of gisteren. In termen van Eisenhower zijn deze crises, met uitzondering van de bankencrisis (wel dringend en wel belangrijk, maar niet door banken zelf, maar door overheidsgaranties ‘opgelost’) lange tijd niet als dringend ervaren en ook niet als belangrijk. De voor de hand liggende beleidsreactie is dus geweest: niets doen. De laatste jaren is de relevantie wat groter geworden en worden er plannen gemaakt. Toch is het de vraag of met name politici de vraagstukken opvatten als crisisitems. Ze bedreigen niet direct ons leven, onze gezondheidszorg, ons onderwijs en onze leefomgeving. Degenen die uitvallen hebben dat in principe aan zichzelf te wijten. Ze zijn niet in staat of bereid om zich aan te passen aan de omstandigheden c.q. zich in te vechten in een strijd om schaarse resources. Daarmee raken we een cruciaal punt: ‘de omstandigheden’. Dit zijn geen natuurlijke omstandigheden, zoals bij het Coronavirus, maar welbewust door de mens gecreëerde omstandigheden, die een systeem zijn gaan vormen. Om precies te zijn een neo-liberaal systeem waarin de ‘hidden hand’ van de vrije markt nog eens versterkt werd door een efficiënter werkende overheid. Deze legt net als het bedrijfsleven nadruk op soepel lopende processen, waarin ook nog eens ruimte bleek te bestaan voor enkele overblijvende collectieve arrangementen. Uit dit systeem is niet alleen het menselijke van de creativiteit verdwenen, maar ook de aandacht voor en betrokkenheid op mensen. Dat zijn wel de mensen voor wie we alles organiseren, of toch niet ……. Dat begint zich nu te wreken. De onvrede bij de cliënten en het personeel over de geboden kwaliteit en de traagheid van processen sijpelt door naar het management en de politiek.

 

Heeft het Cornavirus vanwege haar kracht van de willekeur ons in beweging gebracht – een kritisch volgende, strategische, alerte en faciliterende overheid, een betekenisvolle groep actieve burgers en een breed gedeeld besef onder de bevolking dat überhaupt sprake is van een crisis – het is nu zaak die energie ook aan te wenden om het systeem dat we zelf gecreëerd hebben om te bouwen tot iets anders, waarin de mens met al z’n beschikbare kracht en kwaliteiten centraal staat en markt en overheid daarin dienstverlenend zijn. Of we het nu hebben over het klimaat, de zorg, het onderwijs of de woningbouw. Beslissend zal zijn of we bereid en in staat zijn om het denken over tijd=geld los te laten en afscheid te nemen van een neo-liberale systeem dat niet in staat is om de zelf gecreëerde crises op te lossen. Laat de kus van Corona, met de pijn en verdriet die het geeft, toch iets positiefs te weeg brengen, namelijk bewustzijn, beweging en besluitvorming in de juiste richting.

 

[1] Het principe is genoemd naar de toenmalige president en generaal Dwight D.Eisenhower die aangaf dat er twee soorten problemen zijn: urgente problemen en belangrijke problemen. Voor hem waren de dringende problemen niet belangrijk (overlaten aan een competente medewerker) en de belangrijke problemen niet urgent (plannen om zelf aan te pakken). Hoewel er van beide voorbeelden zijn te verzinnen, komen ook de andere twee opties voor: dringende problemen die ook belangrijke problemen (meteen zelf aanpakken) en problemen die noch dringend, noch belangrijk zijn.

[2] Platform 31 (2020) Jaarplan 2020, werken aan maatschappelijke vraagstukken van vandaag en morgen. Den Haag.

Terug...

^ Naar boven