Bikini Berlin

Hoofdstad van de innovatie is natuurlijk Berlijn. Vooral de over elkaar heen buitelende, vernieuwende initiatieven in de vrije ruimte bepaalt de sfeer, die het midden houdt tussen inspirerende spanning en lome ontspanning. De ruimtelijke kwaliteit van een stad met die omvang is groot. De hoeveelheid groen, parkjes, bomen, oude kerkhoven met vele rustplekjes is aanzienlijk en wordt door jong en oud volop benut. Maar ook de inspirerende spanning is tastbaar in het ondernemerschap in relatie tot de gebouwde omgeving. Bikini Berlin is daar een recent voorbeeld van.

 

Bikini Berlin heeft niets te maken met mode of prikkelende lichamelijkheid, maar is een concept dat in de periode tussen 2010 en 2013 ruimtelijk vorm gekregen heeft in het centrum van Berlijn bij de Kurfürstendamm en de Budapester Strasse. Het betreft een groot gebouw van 200 meter dat het eerste gebouw is dat na de Tweede Wereldoorlog in 1950 werd gerealiseerd met Marshall steun. Een langgerekt gebouw, waarin winkels en woningen gehuisvest werden, maar dat niet meer aan de eisen van deze tijd voldeed. 60 jaar later is er door toedoen van twee jonge, ambitieuze vrouwelijke Nederlandse architecten een concept mall van gemaakt. Een werkelijk heel boeiend voorbeeld van duurzame conceptontwikkeling. Dus geen sfeer van marmer of dure protserigheid of van middelmatige franchisers, maar een sfeer van open, ruimtelijke verblijfwaardigheid van oude materialen in een nieuw jasje. Niet de winkels staan centraal – slechts iets meer dan de helft van het vloeroppervlak bestaat uit winkels, kantoor, bioscoop of hotel – maar de verbindende ruimtes. De binnenstructuur van het gebouw bestaat uit fragmenten van opnieuw verbonden en opgeknapte spoorbrugonderdelen. De winkeltjes voor creatieve en startende bedrijven in het middensegment zijn eenvoudige pop-up boxen van pallethout en ander houten verpakkingsmateriaal dat een grote transparantie toont en uitnodigt voor een bezoek. Niet het functionele winkelaanbod is de trigger voor bezoek, maar de intrigerende en boeiende verblijfkwaliteit waarin functie en omgeving op elkaar zijn afgestemd. Vanuit de grote glazen wanden, die tegen Tiergarten is aangebouwd, waan je je tussen de apen en zebra’s. Het aanschouwen van deze dieren en hun gedrag brengt je tot rust en tot je zelf. Er is een totaal-sfeer gecreëerd die uitnodigt tot reflectie, maar ook ontdekking en contact. De sfeer nodigt nu juist niet uit tot gejaagdheid om in een uur tijd vijf dure artikelen te scoren. Je voelt je welkom en zo kon het gebeuren dat ik in één zo’n creatief en ambachtelijk winkeltje – Vitra & Artek – een boekje kocht van de beroemdste na-oorlogse Braziliaanse architect, Oscar Niemeyer. Hij stierf in 2012 na een bewogen leven op 104 jarige leeftijd en liet een prachtig boekje na met de titel “Wir müssen die Welt verändern”. Hefboom daartoe is de waardering van schoonheid en zijn oproep aan de mensheid om ideeën uit te proberen, te durven en te wagen in het vertrouwen dat je iets moois kunt realiseren.

 

Toen ik dat boekje later op de middag in een Bierstube zat te lezen bedacht ik me dat wat Niemeyer schreef direct van toepassing was op Bikini Berlin zelf. Twee durvende Nederlandse architecten, gesteund door stevig en ook durvend Duits kapitaal, zijn erin geslaagd een duurzame infrastructuur te ontwerpen voor de nieuwe stedeling. Misschien wel de nieuwe mens. Na een verblijf van een paar uur drongen de onderliggende principes van hoe beide architecten gewerkt hebben tot mij door. Flexibiliteit, kwaliteit, tijdelijkheid en vaste structuur vormen een overtuigende samenhang die voelbaar is en die het leuk maken om daar te verblijven. Dat ontwikkelend werken heeft kwaliteit opgeleverd, maar ook een aanzienlijke kostenoverschrijding. Het is nu maar hopen dat de totaalervaring die ik heb gehad overslaat op veel meer bezoekers. Hoopvol is dat ook veel oudere Berlijners Bikini Berlin een warm hart toedragen.

 

Op de terugweg naar Nederland, nu wel recht toe recht aan, dacht ik nog even terug aan de heenreis. Ik bleef met een prangende vraag zitten. Hoe kan het toch dat we over zoveel innoverend vermogen beschikken, waarin de samenleving geïnvesteerd heeft, maar waarvan de opbrengst onvoldoende wordt benut? Draagvlak is mooi, maar schieten we niet door in post-modernistisch relativisme? Wat zitten we elkaar toch in de weg, wat zijn we klein en gemiddeld en wat nemen we desalniettemin grote woorden in de mond.

Terug...

^ Naar boven