Gedogen en ontwijken

‘Gedogen’ en ‘ontwijken’ zijn de afgelopen weken op allerlei manieren in het nieuws verschenen. Ze zijn op één of andere manier verankerd in onze denk- en zijnswijze.

 

Het schijnt zelfs zo te zijn dat er voor het eerste woord geen buitenlands equivalent bestaat. Gedogen is zoiets als tolereren dat de ander bestaat of ander gedrag – hoewel wettelijk niet in de haak – oogluikend wordt toegestaan. Het geeft pathologieën in de samenleving ruimte. Twee voorbeelden: de gastarbeiders en vluchtelingen in een verder en recenter verleden en de notoire rokers in cafés. Gastarbeiders waren welkom als arbeidskrachten in onze bedrijven, maar veel minder als mede-burgers, die op hun manier zin en betekenis wilden geven aan samen leven. We tolereerden ze, maar wilden ons niet met hen verbinden, omdat ze ‘anders’ waren en ons misschien ook wel eens zouden kunnen beïnvloeden. Die onderliggende de angst voor het onbekende, de heersende bijna fundamentalistische waarheidsopvatting en de concurrentie op de arbeidsmarkt leidden er later toe dat de vreemdelingen die in onze maatschappij worden opgenomen nog minder kunnen meedoen dan enkele decennia geleden. Zo wordt gedogen door de autochtone burgers een vorm van wegkijken. Met het gevaar voor parallelle gescheiden samenlevingen zonder gedeelde waarden.

 

Het andere voorbeeld gaat over het gedogen van vrije rookruimte in de horeca. Een paar jaar geleden is wettelijk vastgelegd dat de horeca in principe rookvrij dient te zijn. In die paar gevallen dat eigenaars aparte, sobere ruimten beschikbaar zouden stellen voor rokers, dan zou dat – ook weer oogluikend – toegestaan worden. Recente informatie van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit toont aan dat het aantal rookruimtes in de afgelopen jaren enorm is gestegen en dat in die ruimtes allerlei voorzieningen (televisie, biljarttafel, bierpakken en glazen, etc.) zijn getroffen om het de aanwezigen naar de zin te maken. Deze extra faciliteiten leiden tot oneerlijke concurrentie met kleinere ondernemers die over minder ruimte en geld beschikken. Maar, belangrijker: gedogen op beperkte schaal blijkt niet te werken. Ook in dit voorbeeld is gedogen synoniem met wegkijken, alleen nu door de handhavende overheid. En ook nu dreigen er twee parallelle systemen te ontstaan: een gedoogde horeca voor twee markten (rokers en niet-rokers) en een wettelijk toegestane horeca van één markt, die voor niet-rokers.

 

Ook aan ontwijkgedrag is de afgelopen tijd veel aandacht besteed. We hebben het over de Panama papers; uitgelekte informatie over de ontwijkende beroepshouding van banken, bedrijven, accountantskantoren, overheden, NGO’s, etc. Hoewel het onderzoek naar deze praktijken nog in de kinderschoenen staat en niet hard bewezen is dat deze illegaal zijn, is misschien het feit dat de praktijken legaal zijn de kern van het probleem. Ons financieel-economische systeem staat ondernemers toe om geen of weinig belasting af te dragen wanneer geld naar verhullende constructies in belastingparadijzen wordt overgeheveld. Nederland blijkt een soort Panama te zijn; een veilige plek voor veel brievenbusmaatschappijen om zo de belasting in het eigen ‘dure land’ te ontwijken. Wij blijken niet alleen zelf goede ontwijkers te zijn, maar faciliteren bovendien het ontwijkgedrag van anderen op grote schaal. Daar verdienen onze financiële instellingen veel aan. De geloofwaardigheidscrisis van banken in het verleden heeft kennelijk niet geleid tot een groter ethisch bewustzijn en verantwoord gedrag. De omdat-het-kan-praktijken blijken sterker te zijn dan de drive om gezamenlijk toe te werken naar een betere toekomst voor ons allen. Kortom: de ego-drift wint het van eco-bewustzijn.

 

Wat hebben beide begrippen en praktijken, geïllustreerd door recente berichtgeving, ons geleerd over onszelf? Naar mijn gevoel dat ‘gedogen’ mooi is in een samenleving met een hoger bewustzijn, maar dat de huidige praktijk er vaak één is van gemakzucht, waar de zwakkere het onderspit delft. De analyse van de ontwijkpraktijken leert me dat hier juist geen sprake is van gemakzucht, maar van het nauwgezet zoeken naar de mazen in het net. Met als geruststellend resultaat dat het eigen, private voordeel zwaarder weegt dan het publieke belang.

 

Bij nadere bestudering blijken gedogen en ontwijken naadloos te passen in het tijdgewricht waarin we nu leven en ook al een aantal eeuwen geleden leefden. Twee boeken helpen het plaatje nog weer wat verder in te kleuren.

 

Allereerst het ‘nieuwe’ boek van Otto Scharmer en Katrin Kaufer ‘Leiden vanuit de toekomst’ (2015). De auteurs laten de lezer actief nadenken over – wat zij noemen - structurele incongruenties. Dat zijn onderwerpen en dilemma’s, die meer dan alleen maar schuren. Het zijn bommetjes onder ons systeem. In feite beschrijven zij de collectieve resultaten van ons gedrag, die niemand ten diepste wil. De auteurs laten zien dat wij handelen vanuit impliciete waarden die haaks staan op een diep gewenste toekomst. Het gaat daarbij met name om het realiseren van eigen, materiële voordelen op de korte termijn en om het stimuleren van exponentiële en kwantitatieve groei. Negatieve externaliteiten, in termen van groeiende verschillen in welvaart en welzijn en van uitputting en onderbenutting, weten we in het bestaande systeem niet op te lossen. De noodzakelijke omslag is die van een ego-systeem naar een eco-systeem. Daarmee verklappen we ook meteen de subtitel van het boek. Gedogen en ontwijken keren zich van het zwakke of de zwakkere af, maar zouden zich daar juist met aandacht en betrokkenheid weer naar toe moeten keren, zo is de boodschap.

 

Het tweede bewustzijnsverhogende boek is afkomstig van de Engelse historicus Simon Schama, die de Nederlandse cultuur en volksgeest tijdens de Gouden Eeuw in het boek ‘Overvloed en onbehagen’ (1988) tot op het bot fileerde. We blijken meesters in het creëren van welvaart en voorspoed, vaak ten koste van anderen, maar beseffen tegelijkertijd dat we ernstig te kort schieten met onze egoïstische houding. We zijn dus tegelijkertijd de ondernemer en de dominee. Oftewel we proberen de praktijk van door de week te verbinden met de moraal op zondag. Daar tussen door schipperen wij. Een praktijk met een dubbele moraal, die diep in de haarvaten van onze samenleving besloten ligt. Ook al zijn we veel minder kerks geworden, de moraal van goed doen voor die ander is allerminst verdwenen, maar ook de moraal van snel verdienen is ons niet vreemd. In het perspectief van het verhaal over gedogen en ontwijken is het zaak om ethiek en moraal meer leidend te laten zijn in ons alledaagse gedrag en te integreren in onze economie. Dat betekent het in ere herstellen van de oorspronkelijke betekenis van economie: het runnen van een huishouden dat gericht is op gelijkwaardigheid, balans en continuïteit.

Terug...

^ Naar boven