Mijn jonge denken – ik was 19 jaar - is in belangrijke mate gestempeld door het rapport van de Club van Rome (1972) dat de duistere titel droeg ‘Grenzen aan de groei’. De twee substantieven ‘grenzen’ en ‘groei’ boeiden mij in sterke mate en riepen de nodige vragen op. Grenzen waaraan, groei waarvan? Grenzen en groei voor wie en van wat?