Je hoort vaak zeggen ‘wij zijn klaar met de Corona, maar Corona is dat niet met ons’. We zijn overgeleverd aan een macht buiten ons, terwijl het virus in veel opzichten ook deel van ons zelf is geworden. Dat maakt het lastig om er mee om te gaan. Een mix van twijfel, boosheid en onbegrip treft ons. Dat geldt helemaal als we ons de – nog bredere – vraag stellen hoe wij ons verhouden tot de aarde en de atmosfeer. Wij hebben die aarde in de afgelopen eeuwen weten te dresseren met behulp van wetenschappelijke kennis en technologie. We hebben haar opgevat als een passief object buiten ons, dat ons op elke wijze ten dienste staat. Maar we komen erachter dat de Aarde als het ware ‘tegengas’ biedt, genoeg heeft van ons exploiterende gedrag en ons de rekening presenteert van decennialang gebruik van de levensbronnen lucht, water, bodem. Zoals Corona nog niet klaar is met ons, zo is ook de Aarde nog niet met ons klaar. De Franse filosoof Bruno Latour laat ons in en achttal lezingen over het Nieuwe Klimaatregime zien hoe wij tegen de Aarde aankijken, hoe we ermee omgaan en hoe we aan een nieuwe verhouding met de Aarde kunnen werken[1].
Latour schetst op treffende wijze hoe wij in de wereld een vlucht naar voren nemen, terwijl we steeds angstiger achteruit kijken en zien dat er steeds meer obstakels bijkomen die ons tijdens onze vlucht belemmeren, totdat deze ons tot stoppen dwingen en wij gedwongen worden in het gezicht van Gaia kijken. Gaia is meer dan de Aarde, meer dan de natuur en omvat al datgene dat ons omgeeft en een soevereine plek opeist. De veelkoppige Gaia belooft geen vrede en garandeert geen enkel stabiel decor voor ons toekomstige leven[2].
Wat Gaia ons laat zien is dat we niet terecht zijn gekomen in een gewone milieucrisis, maar in een diepgaande verstoring van onze verhouding met de wereld. In de psychiatrie bestaat daar een term voor waanzin. Ons dagelijkse nieuws gaat voortdurend over zeespiegelrijzing, verzuring en vervuiling van oceanen, bodemonvruchtbaarheid, smeltende ijskappen, sneuvelende warmterecords, verdwijnende planten- en dierensoorten, industriële houtkap, etc. Volgens Latour leven we eigenlijk in oorlogstijd, want er zijn drempels overschreden die ons beletten terug te keren naar de oude situatie. Inderdaad het ‘oude normaal’, voor zover dat al zou kunnen, is definitief voor ons afgesloten en van een nieuw normaal is ook nog helemaal geen sprake. De ernst van de situatie is nog steeds niet tot ons doorgedrongen. Dat bewijst dat we niets van ecologie begrijpen, te meer niet omdat al die thema’s uit de nieuwsberichten op één of andere manier ook nog eens met elkaar samenhangen. Je zou er gek van worden. En dat is ook precies de reden waarom sprake is van een continue oorlog: de crisis gaat niet over, we zullen er aan moeten wennen.
Oogcontact met Gaia zoeken en terugkeren naar het hier-en-nu van de Aarde is weliswaar het devies, maar het betekent dat de ‘Aardbewoners van het Antropoceen[3]’ een territoriale strijd moeten durven aan te gaan met de ‘modernisten van het Holoceen’. Beide verschillen van elkaar en nemen verschillende posities in ten aanzien van een reeks van ecologische thema’s[4]. Dit conflict, deze toestand van oorlog heeft één groot winstpunt, namelijk dat sprake is van politisering van de ecologie. Lange tijd is er geen ecologische politiek geweest, omdat ons denken gehomogeniseerd is door het tevreden stellende modernisme dat we kunnen typeren als gelijktijdige ontremming in de voorwaartse actie en remming in het registreren van retro-actieve gevolgen. Anders geformuleerd: een mix van blind vooruitgangsgeloof (manhaftig voortgaan) en krachteloos blijven hangen in het bekende repertoire van materiële behoeftecreatie en -bevrediging zonder te beseffen wat de effecten van ons handelen op al wat is te willen kennen. Volgens de nieuwe ecologische politiek moeten we om het heden te kunnen veranderen de hoop laten varen die ons van heden naar de toekomst projecteert. We moeten ons durven om te draaien en ons laten aansporen door een krachtige virtuele voorstelling van de toekomst. Wat betekent dat volgens Latour?
Ons geleidelijk aan weten te verhouden tot Gaia vereist een volwassen en verantwoordelijke houding. Allereerst ten aanzien van de feiten. Onze klimaatwetenschappers, die door de grenzen van natuur- en sociale wetenschappen heen breken moeten ons met de feiten gevoelig maken voor de gevoeligheid van Gaia. Het begint dus bij de acceptatie van de feiten die uit onvoorstelbaar veel bronnen beschikbaar komen en tot dusverre onvoldoende weerklank hebben gevonden in de hedendaagse politiek. Daar ligt een eerste drempel. Veel klimaatsceptici komen ermee weg door te ontkennen dat het om feiten gaat, terwijl anderen de prescriptieve (normerende) kracht van feiten niet de vrije loop durven te laten gaan en daardoor blijven hangen in de beschrijving van (dorre) wetenschappelijke feiten. Zij scheiden ten onrechte dat wat is en dat wat zou moeten zijn, met als gevolg dat zij geen uitspraken doen over wat de feiten voor ons handelen betekenen.
Een tweede drempel ligt in ons overgeleverde dualisme tussen subject en object en de impliciete machtsverhouding die daaraan ten grondslag ligt. De onderzoekende, vindingrijke mens stelt zich sinds de Verlichting op als almachtig en stelt zich op tegenover alles wat hem omgeeft. Het subject – mens – stelt zich tegenover al het dingmatige, het object en dringt dit zijn intenties op. Ook dit standpunt is volgens Latour niet langer houdbaar. Niet alleen de mens, maar ook wat we voor het gemak natuur noemen heeft handelingsvermogen (agency). Dat betekent dus dat naast de mens ook lucht, water, bodem, dieren en planten betekenis èn rechten hebben. Anders uitgedrukt: het gedrag van de Aarde - dat wat geochemici de kritieke zone noemen tussen de bovenlaag van de atmosfeer en de onderlaag van het sedimentair gesteente – kan alleen worden verklaard vanuit de werking van de organismen met intenties die daar huizen. Dat maakt ecologie verschrikkelijk ingewikkeld en zelfs chaotisch, maar we moeten die complexiteit accepteren[5]. Immers, de Aarde als kritieke zone is de ruimte waarin wij leven en waaraan wij bijdragen en die zich even ver uitbreidt als wij zelf. Dat wil zeggen dat wij even lang voortbestaan als al die entiteiten die ons doen ademen.
Om ‘van deze Aarde te zijn’ moeten we dus gevoeliger worden en sterker reageren op broze omhulsels waarin we wonen. We moeten in het leven zelf staan en oog hebben voor de vele, bewegingen die leiden van en naar onszelf en de omgeving. Goede oplossingen voor complexe vraagstukken zijn alleen mogelijk als we de oorzaken en mechanismen van die bewegingen kennen. Met name waar die bewegingen elkaar kruisen wordt een beroep gedaan op ons handelingsvermogen en is samenwerking nodig.
Het Nieuwe Klimaatregime verbeeldt een nieuw realisme. Daarin moeten wij onszelf niet zien als Atlas die de (zelfgecreëerde en begrensde) Globe draagt, maar we moeten bereid zijn de rug van Gaia minder zwaar te belasten. Dit realisme zal gepaard gaan met een toestand van oorlog en vijandelijkheid, waarin tegengestelde visies en belangen zichtbaar worden en de luie moderniteit doordrongen wordt van de Apocalyps. Pas daarna kan er via respectvolle en diplomatieke onderhandelingen worden gezocht naar vredesoplossingen. Deze betreffen niet alleen natiestaten, die door cartografische grenzen van elkaar gescheiden zijn, maar ook niet-staatsgebonden partijen; machten die gedreven worden door andere belangen en die een druk uitoefenen op mens geleide natiestaten (bodem, oceanen, atmosfeer, dier- en plantensoorten). In dit regime worden grenzen gesteld aan belangen en komt het tot een verdeling van handelingsvermogens. Het bouwen aan een gemeenschappelijke wereld met meer gemeenschapszin is alleen mogelijk als we in staat zijn om de ontelbare inmengingen van de actoren die van belang zijn voor ons voortbestaan te internaliseren (in plaats van te externaliseren zoals nog steeds gebeurt in de economie van het Holoceen). Wij als Aardbewoners moeten ons ontwikkelen tot goede bestuurders of het nu gaat om water, bodem, lucht, economie, stad of platteland. Door deze belangen politiek een stem te geven moet de oorspronkelijke macht van natiestaten worden gedeeld.
[1] Bruno Latour (2017) Oog in oog met Gaia; acht lezingen over het Nieuwe Klimaatregime. Octavo publicaties. Het betreft de zogenaamde Giffordlezingen die met regelmaat in Edinburgh worden gehouden over het thema ‘natuurreligie’. Met het Nieuwe Klimaatregime duidt Latour op de huidige situatie waarin de fysieke leefomgeving die de Modernen altijd hadden beschouwd als vaststaand gegeven, als de vaste grond waarop zich sinds jaar en dag hun geschiedenis had afgespeeld, instabiel is geworden. Met ‘Modernen’ doelt Latour op onze dominante cultuur, ontleend aan de Verlichting, waarin we een beeld hebben van een cultuur of sociale wereld zonder objecten – en omgekeerd – een natuurwereld zonder mensen. Mens en Natuur zijn in die voorstelling dus niet alleen tegengesteld, maar ook hiërarchisch geordend, waarbij de Mens boven de Natuur staat.
[2] De Griekse dichter Hesiodus die leefde in de 8e eeuw voor Christus dicht Gaia de dubbelrol toe van een macht die angst aanjaagt en tegelijkertijd goede raad geeft, zodat uiteindelijk de goede krachten de overhand krijgen. Gaia beschikt over voorspellende vermogens door het heden te beoordelen op grond van de toekomst die erin besloten ligt.
[3] Het tijdperk waarin we nu leven en waarin de mens een geologische kracht van formaat is geworden. In alles rondom ons, of het lucht en de wolken zijn, het water en de oceanen of de aarde en de bodem zijn zichtbare en blijvende sporen aanwezig van menselijk handelen.
[4] Denk bijvoorbeeld aan verschillende mondiale controverses als de berekening van visvoorraden, de ontwikkeling van windmolenparken, wijziging van kustlijnen, fabricage van kleding, voedsel, geneesmiddelen, auto’s, herinrichting van steden, transformatie van de landbouw, verandering van de koolstofkringloop, het afkalven van ijsbergen, bescherming van wildreservaten en natuurlandschappen, etc.
[5] De continue aaneenschakeling van acties die beginnen bij feiten die uitlopen op een alarmsignaal en die wijzen naar beslissingen. In beide richtingen voegt Latour eraan toe.