Laat ik beginnen met mijn eigen denkontwikkeling, daar waar het om het recht gaat en wat het belang van een rechtstaat is. Geen haar op mijn hoofd die er indertijd – toen ik voor mijn studiekeuze kwam te staan – over dacht om rechten te gaan studeren: “oude meuk die per definitie altijd achter de snelle, intrigerende en maatschappelijke ontwikkelingen aan liep”. Ik dacht “saai, al dat toetsen van ons gedrag aan wetten, regels en afspraken van achter het bureau”. In de samenleving, de wereld, de stad, het platteland, daar gebeurt het……. Maar, ik kom er achter dat de rechterlijke macht steeds vaker corrigerend moet optreden, daar waar de uitvoerende èn wetgevende macht verstek laten gaan. Bij ingewikkelde maatschappelijke kwesties zien we dat politiek en ambtenarij terugvallen op de gegroeide vanzelfsprekendheid van het ‘systeem’. Daarmee gaan deze machten niet zelden voorbij aan de noden van mensen, dieren en dingen, aan alles dat van waarde is. Of het nu de gedupeerde Groningers zijn, de grote groep Nederlanders die ten onrechte van fraude worden beticht (‘Toeslagenaffaire’), dierenactivisten die opkomen voor een waardig bestaan van dieren, of milieuactivisten die vechten voor een leefbare wereld voor toekomstige generaties, steeds vaker doet de politiek niet wat van haar verwacht mag worden: bescherming bieden aan het goede, maar kwetsbare leven op aarde in al zijn variaties en varianten. (Eigen)belangen staan in de weg, informatie wordt niet gedeeld, besluitvormingsprocessen vertragen, leiden tot vreemde compromissen of worden gewoonweg ontlopen. Niet zelden is er wet- en regelgeving of zijn er afspraken gemaakt, maar blijkt papier geduldig. En wat zien we dan: daar waar de wetgevende en uitvoerende macht steken laten vallen en voorbij gaan aan legitieme rechten, daar blijkt de rechterlijke macht een laatste ‘resort’ te zijn voor diegenen die om legitieme redenen voor hun rechten opkomen. De rechterlijke macht bewijst de democratie in laatste instantie een geweldige dienst door de politiek bij de les te houden door te wijzen op (handhaving van) de bedoeling van wet, regel of afspraak.
Kortom, ik ben teruggekomen van mijn oude vooringenomenheid, dat recht oninteressant en traag zou zijn en er daardoor misschien wel minder toe doet. Uit de bovengenoemde voorbeelden blijkt dat recht uiterst relevant is voor het functioneren van een democratische samenleving waarin de rechten van ‘zwakkere’ democratische krachten en ‘wat zwak is’ geborgd moeten worden. Het wordt tijd dat de politiek haar falen erkent en daarmee een einde maakt aan haar afbrokkelende legitimiteit. Wat onze democratie nodig heeft, is een politiek die verantwoordelijkheid durft te nemen, open staat voor signalen uit de samenleving èn naleeft wat is afgesproken. Dit brengt me bij het denken van Lefort, met name welke rol hij mensenrechten toedicht en hoe belangrijk deze zijn voor het levend houden van een democratie.
Om te beginnen wijst Lefort erop dat wanneer partijen, het parlement en de ambtelijke organisatie hun rol niet meer vervullen en er geen nieuwe vorm van vertegenwoordiging is die in staat is aan de verwachtingen van de samenleving te voldoen gevreesd moet worden dat het democratische systeem haar legitimiteit verliest. Dat is precies ook het signaal dat van de bovengenoemde voorbeelden uitgaat. De geloofwaardigheid van het politieke bestel komt onder druk te staan. Om de democratie overeind te houden moet de staatsmacht van het politieke bestel beperkt kunnen worden door onderbouwd verzet vanuit de samenleving. Lefort zegt daar over dat mensen niet alleen het recht hebben om hun zaak te bevechten en de publieke ruimte moeten innemen, maar ook dat sprake is van een recht op verzet. Democratie moet steeds weer bevochten worden. Dat is haar wezenskenmerk. In dit regime is niet één continue macht in het centrum van de samenleving. Iedereen maakt daar in principe deel van uit en draagt daar aan bij. Dus steeds zal het gaan om het organiseren van het recht om rechten te hebben. Dat wil zeggen dat (georganiseerde) mensen openbaar mogen pleiten voor hun legitieme behoeften. Rechten van mensen – simpelweg mensenrechten - zijn dus constitutief voor de politiek en recht. Maar wat kunnen we meer zeggen over de kracht en kwetsbaarheid van de democratie en waardoor wordt zij ook steeds weer bedreigd? Daarvoor moeten we doordringen tot de kern van het werk van Lefort.
Rode draad in zijn denken is de analyse van de moderniteit en hoe daarin macht wordt uitgeoefend. Democratie en totalitarisme stempelen beide de moderniteit. Weliswaar bezit een democratisch regime meerwaarde ten opzichte van een totalitair regime, maar het bijzondere is dat beide verschijningsvormen (historisch) met elkaar samenhangen. Ze vormen als het ware elkaars voorwaarde. Het totalitarisme komt voort uit de democratie, namelijk als de democratie hapert of nog erger als zij niet meer kan voldoen aan de verwachtingen van haar burgers. De kracht èn kwetsbaarheid van de democratie – we hebben het er boven al even over gehad - zit ‘m in z’n openheid en onbepaaldheid[1]. Macht kan in een democratisch bestel alleen door meer mensen en op verschillende manieren worden uitgeoefend, zonder dat zij – volgens Lefort – definitief kan worden toegeëigend. In de moderne samenleving zorgen debatten en conflicten voor die principiële openheid naar de toekomst. Volgens Lefort is dát wat de mensenrechten ons hebben gebracht: het conflict krijgt een plaats en wordt geïnstitutionaliseerd en is dus bij uitstek een politiek fenomeen. Een totalitair regime steekt de kop op wanneer sprake is van een toenemende maatschappelijke onzekerheid, een diepgaande economische crisis of de verwoesting als gevolg van een natuurramp. En daar geen adequaat antwoord op geformuleerd wordt. De roep om een sterke leider volgt dan al snel, de scheiding tussen de verschillende domeinen van macht, rechtspraak en kennis lossen op en de schijn wordt gewekt dat sprake is van één ‘volkswil’ die uitgevoerd moet worden. Verscheidenheid en verdeeldheid – een groot goed in de democratie – worden opgeheven. ‘Macht’ wordt niet meer buiten de maatschappelijke orde gezocht, maar wordt in het hart van de samenleving zelf geplaatst. Vervolgens wordt de vraag gesteld naar de oorspronkelijke samenleving: wie behoren daar wel en niet toe. Dus: ondanks het uitgangspunt van een onverdeelde samenleving vindt toch een verdeling plaats in de zin dat in de binnen ruimte en buitenruimte veroorzakers worden gezocht voor de onzekerheid, de crisis en zelfs natuurrampen. En met hen wordt meedogenloos afgerekend.
Mijn conclusie en mijn boodschap uit het bovenstaande is drieledig. Laten we zelf de democratie levend houden door actief voor onze rechten op te komen en in verzet te komen daar waar nodig. Laten we onze kennis en inzichten inzetten voor de ‘goede zaak’[2] en daarbij gebruik maken van alle wettelijke middelen die ons ten dienste kunnen staan. Laten we scherp zijn op die totalitaristische tendensen – van binnenuit en van buitenaf - die onze democratie bedreigen. Laten we dus verantwoordelijkheid nemen en leiderschap tonen.
[1] Die ultieme onbepaaldheid van de democratie waarin alle zekerheden verdwenen zijn, vormt de grondslag van – wat Lefort noemt – Macht (politiek), Wet (recht) en Weten (wetenschap) en ook de grondslag van de relatie van het ene met het andere op alle niveaus van de samenleving. Kortom, democratie is ruimte en geeft ruimte, is geïnteresseerd in de Ander en het Andere en verbeeldt een pluriforme samenleving.
[2] De Goede Zaak is overigens ook een burgerbeweging die in 2007 is opgericht, onafhankelijk is van politieke partijen (le politique), op allerlei manieren via campagnes strijdt voor concrete maatschappelijke verandering en die bouwt aan een eerlijke, inclusieve, duurzame en democratische samenleving (la politique). De beweging deelt kennis en technieken met soortgelijke bewegingen in 17 andere landen.