Geweld aan tafel

Kern van de democratie is de paradox – en die maakt haar kwetsbaar èn krachtig – dat democratie een permanent experiment is, dat nooit af is en waar altijd aan gesleuteld moet blijven. Iets, dus, wat voortdurend in ontwikkeling is, bedreigd wordt en zich moet zien te bewijzen tegen totalitaire impulsen. Het is, zoals de Franse politiek-filosoof Claude Lefort ooit over de democratie schreef: “zij komt tot stand en houdt zich staande wanneer de bakens van zekerheid teloorgaan”. Het bieden van zekerheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers en politiek. De bestorming van het Capitool door uiteenlopende groeperingen van boze mensen laat zien dat burgers geen vertrouwen hebben in de politiek (die hen niet aanstaat). Te onzent laat – omgekeerd - het onderzoek van de Commissie Van Dam zien dat de politiek inclusief de rechtelijke macht geen vertrouwen heeft in (bepaalde groepen) burgers. Terwijl grote groepen gewapende burgers in de VS ons wil doen geloven dat de politiek, maar breder de samenleving niet wil deugen, althans niet hoe zij die zien, zo maakt de toeslagenaffaire in Nederland duidelijk dat onze politiek (wetgevende en uitvoerende macht), maar in de slipstream ook de rechtelijke macht ons wil doen geloven dat ook een grote groep burgers niet wil deugen, namelijk in een lange reeks van jaren fraude zou hebben gepleegd. Laten we iets verder op beide casussen ingaan om te zien wat er werkelijk aan de hand is en wat nodig is om te werken aan het herstel van het democratische systeem.

 

De bestorming van het Capitool is zowel symbolisch als ook feitelijk een aanval op het langdurige democratische experiment in de Verenigde Staten. Die aanval komt voort uit een aantal bronnen van onvrede en spanning: op structureel niveau de onverwerkte geschiedenis van het kolonialisme, op conjunctureel niveau de effecten van de globalisering op de Amerikaanse economie, de geharnaste relatie tussen twee partijen die elkaar niets gunnen, daaraan gekoppeld de verkiezingen eind 2020 en op evenementieel niveau de Coronacrisis. Deze bronnen van onvrede worden gevoed door uiteenlopende groepen boze en deels gedupeerde mensen die elkaar versterken en met vrij beschikbare wapenen het geweldsmonopolie van de overheid zwaar op de proef stellen. Zij voelen zich in de steek gelaten en opteren voor een sterke man – Trump – die in navolging van andere ‘sterke mannen’ in de wereld de macht eenzijdig èn totaal naar zich toe wil trekken. Georganiseerd wantrouwen is de brandstof waarop politiek en samenleving decennia lang heb gelopen en waarin nu iedereen lijkt vast te lopen. Angst voor de buitensfeer, langdurige verwaarlozing, gebrekkig adaptatievermogen, klein en groot geweld, conspiracy theories, nepfeiten, alternatieve waarheden en tot slot splijtend leiderschap zijn daarvan het gevolg.

 

Zo ernstig lijkt de geleden schade van de democratie in ons land niet te zijn, maar schijn kan bedriegen. Ook bij ons is sprake van wantrouwen, zelfs van geïnstitutionaliseerd wantrouwen. De toeslagenaffaire illustreert dat op pijnlijke wijze. De commissie Van Dam zegt ergens in haar rapport dat: “Onder druk van een oververhitte politieke behoefte aan fraudebestrijding, waarin elke vergissing al gauw als fraude werd gezien, werden ouders in de raderen van de uitvoering door de Belastingdienst ten onrechte gebrandmerkt als opzettelijke fraudeurs”. De fraude aanpak van de Belastingdienst die gedurende een reeks van jaren duizenden mensen trof kenmerkte zich door een ‘alles of niets benadering’, een groepsgewijze aanpak, een opzet/grove schuld benadering, het gebruik van ‘zwarte lijsten’ en risicoprofielen. Allemaal zeer grofmazig en niets te maken hebbend met de menselijke maat. Het ideaal van een scheiding der machten is met voeten getreden, want regering en parlement zijn samen verantwoordelijk geweest voor een strenge en niets of niemand ontziende de wet- en regelgeving en de rechtelijke macht heeft – ook zeer onkritisch – gevonden dat de overheid goed werkende wetten maakte en uitvoerde. Kritische tegengeluiden werden ontkend, relevante informatie niet gedeeld en het individu niet beschermd. In tegendeel, er zijn sterke aanwijzingen dat sprake is geweest van etnisch profileren. Kortom: ook in ons democratisch bestel is sprake van diepgeworteld wantrouwen.

 

Hoewel de context verschillend is – in de VS toont zich het georganiseerde wantrouwen in een aanval van burgers op de politiek, in Nederland heeft de politiek de aanval geopend op haar burgers – staat in beide gevallen de democratie voor een grote uitdaging. Zij zal zich in de komende tijd in haar kwetsbaarheid als risico- èn waardevol experiment moeten bewijzen. We weten niet precies waar dat op neerkomt, maar we weten één ding zeker: het zal een lang en moeizaam proces zijn, waarin de politiek het vertrouwen weer terug weet te winnen van haar burgers. Goed leiderschap is essentieel en dat kan alleen maar doorzichtig en verbindend leiderschap, waarbij geluisterd wordt naar alle burgers.

 

In de VS zal de nieuwe president er allereerst voor zorg moeten dragen dat gewerkt wordt aan normalisering van de verhoudingen tussen Democraten en Republikeinen. Dus oppakken van een aantal issues die ideologisch gezien betrekkelijk neutraal zijn, zoals herstel van de infrastructuur, aanpak van de Covid-19 pandemie, eerlijke concurrentie op de wereldmarkt. Tegelijkertijd zullen beide partijen hun zelfreinigend vermogen moeten activeren. Democraten zullen zich actief moeten openstellen en inspannen voor alle Amerikanen, ook degenen die geleidelijk aan uit beeld zijn geraakt en slachtoffer zijn van de economische globalisering. Republikeinen zullen zich opnieuw moeten beraden op de publieke zaak, zonder alles wat met het publieke goed te maken heeft te betitelen als ‘socialistisch’. Immers, geen enkele democratie heeft overlevingskansen als het gezien wordt als een optelsom van losse belangen en alleen maar eisende individuen. De bestorming van het Capitool is tegelijkertijd een teken dat de democratie barsten vertoont, als een uitnodiging tot bezinning en actie van beide partijen om serieus te investeren in de toekomst van een land dat de lange tijd model heeft gestaan voor veel vitale democratieën.

 

In Nederland zal de huidige demissionair geraakte regering naast excuses aanbieden en overgaan tot volledige kwijtschelding van ‘schulden’ ook maatregelen nemen om de informatievoorziening transparanter te maken en het individu beter te beschermen. Een nieuwe regering wacht een veel omvangrijkere opdracht, namelijk het vereenvoudigen van een gewelddadig gebleken bureaucratisch systeem waarbij de individuele mens de maat der dingen is en niet de opgetuigde organisatie. Dit betekent uiteindelijk ook dat de overheid bereid is macht af te staan aan burgers door burgers zorgvuldig en liefdevol te begeleiden naar meer zelf èn samensturend vermogen.

Terug...

^ Naar boven