Als ik terug denk aan toen, dan gebeurde er tijdens het wandelen ‘in mijn buiten’ twee dingen. Alles wat me bezighield en me in de weg zat kwam boven, borrelde op en leerde ik vanaf een afstand onder ogen zien. Dat hielp in de verwerking van de tegenslag die ik moest incasseren. Maar er was nog iets en dat stond niet los van het eerste. Ik verdiepte me in de aard van het landschap. Ik zag wat het landelijke programma ‘Ruimte voor de rivieren’ betekende, hoe de natuur een mooie beschermlaag om ons bewoonde gebied aanbracht. Ook ervaarde ik hoe een lint van aarde wallen een verdedigingslinie vormde voor de Spanjaarden tijdens het beleg van Breda, nu bijna vier honderd jaar geleden. Juist door het wandelen raakte ik los van wat mij eerder verwondde, kon ik me openstellen voor de schoonheid van het landschap en kreeg het gebied betekenis voor mij, die het nog niet eerder had. En toch, was elke wandeling weer anders, omdat de omstandigheden verschilden, het weer veranderde en dat gold ook voor mijn eigen gemoedstoestand.
Dat wandelen heeft iets intrigerends. Met het wandelen raak je het tijdsbesef kwijt, althans de meet- en planbare tijd, die ons in het dagelijks leven zo overheerst en waaraan we zo verslingerd zijn geraakt. Tijdens het doorkruizen van het landschap verbind ik plekken met elkaar en rijg die aaneen tot een niet van tevoren gepland geheel. Juist daarover heeft Rebecca Solnit een prachtig vertellend boek geschreven met de veelzeggende titel Wanderlust[1]. Het boek is al weer twintig jaar geleden geschreven en gaat over wandelen en de geschiedenis daarvan precies 20 jaar geleden. Zij laat zien dat ‘wandelen’ niet iets vanzelfsprekends is, omdat we nu eenmaal over een lopend onderstel beschikken. Voor Solnit is wandelen een culturele handeling en een cruciale manier van in de wereld zijn. Dat blijkt uit een aantal prachtige historische verhandelingen over bijvoorbeeld de democratisering van ons wandelen uit de gewoonte van de aristocratie om in hun eigen uitgestrekte tuinen te lopen. Ook staat ze stil bij de regelmatige trektochten van veel Amerikanen om samen en voor een reeks van dagen de woeste natuur in te trekken. Solnit geeft ons een kijkje in haar eigen ziel: “Ik houd van wandelen omdat het langzaam gaat en ik het vermoeden heb dat de geest net als de voeten met een tempo van zo’n 5 kilometer per uur functioneert. Als dat zo is, beweegt het moderne leven sneller dan de snelheid van het denken of de bedachtzaamheid. Wandelen is een manier om uitholling van de geest, het lichaam het landschap, de stad tegen te gaan”. Kortom: wandelen wakkert de betrokkenheid van lichaam en geest op de wereld - en ook omgekeerd - aan. Solnit haalt de Franse filosoof Guy Debord aan die in de jaren ’50 van de vorige eeuw de term psychogeografie introduceerde, doelend op de studie van de exacte wetten en specifieke effecten van de geografische omgeving op de emoties en gedragingen van individuele personen.
Juist kunstenaars zijn in staat om aan die relatie tussen mens en omgeving een betekenisgevende draai te geven en om de schoonheid van het landschap als articulatie van de natuur op een bepaalde manier te tonen. We hebben het over land art. Eén van de bekendste land art kunstenaars is Richard Long. Wandelen is voor Long het medium. Door te lopen ontstaat er een intieme relatie tussen mens en natuur. Zijn wandelingen, die vaak meer dan een week in beslag nemen functioneren als een kunstwerk. Achter dat kunstwerk schuilt een idee, dat tijdens het lopen gerealiseerd wordt met wat hij aan natuurlijk materiaal – stenen, hout, klei/modder - tegen komt en ter plaatse vorm geeft[2]. Daardoor wordt het een monument en laat hij in het landschap een voetafdruk achter. Tijd, materie en ruimte staan telkens in een nieuwe – vaak meetbare - relatie tot elkaar. Dat wordt vastgelegd in een kaart; een onmisbaar onderdeel van zijn tocht. Volgens Long kun je in de kaart je geplande toekomst zien en het afgelegde verleden. Wat Long ons laat zien is dat je van wandelen kunst kunt maken.
Minder op materiële lijnen en cirkels gericht zijn de verfijnde kunstuitingen die Andy Goldsworthy aanbrengt in het landschap met z’n natuurelementen. Van een afstand levert hij commentaar op de fragiliteit van de natuur, zoals hij dat noemt. Als land art kunstenaar houdt hij bewust afstand tot de natuur, omdat hij liever ontvangt uit de natuur dan dat hij haar zijn wil oplegt. Dat noemt Goldsworthy integriteit en dit begrip staat dus voor een principieel terughoudende rol van de land kunstenaar. Hij legt dus niet op, maar vult de natuur aan met zijn eigen vormentaal en laat gebeuren wat ‘moet’ gebeuren. De waterstroom, de wind, zon, sneeuw, vorst of regen krijgen vrij spel en beïnvloeden op hun beurt weer datgene dat Goldsworthy heeft gefabriceerd en dat wonderbaarlijk mooi afgestemd is op de oorspronkelijke natuurlijke vormen[3]: een bouwwerk van in elkaar hakende takken in een bergstroom, een kleurig bladerpatroon tussen de rotsen, een meanderende muur in het landschap dat eindigt in een rivier, etc.
Het landschap dat je het beste leert kennen door je erin wandelend te bewegen, brengt je in een ander vaarwater, rustiger, bedachtzamer en gelukkiger. Dat is precies wat de land art kunstenaars met hun sculpturen en monumenten weten te bereiken. Aan de intrinsieke schoonheid van de natuur voegen ze nog iets extra’s toe. Iets wat uit hun handen komt en een ode vormt aan de natuur.
[1] Rebecca Solnit (2001) Wanderlust; een filosofische geschiedenis van wandelen. Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. In de hoofdtitel is mooi verpakt dat het niet alleen gaat om een wandeling maken, maar ook om trekken en ronddolen, zonder precies te weten wat er op je weg komt. Het boek gaat enerzijds over de kwaliteit van het wandelen voor onze gezondheid en gemoedstoestand, anderzijds over het belang van wandelen voor het associatieve denken over dingen die je tegenkomt en de afspiegeling daarvan op je gemoed. In feite gaat het boek dus over een dubbele reflectie. Opvallend is dat het boek pas twee jaar geleden is vertaald en toen lovende recensies kreeg. Kennelijk was onze collectieve geest daar nog niet rijp voor.
[2] Richard Long (2005) Walking the line. Uitgeverij Thames & Hudson, New York. Voorbeelden zijn: een wandeling van 12 dagen van 360 graden door 6 counties in Engeland; 5 dagen wandelen in 5 concentrische cirkels; 4 dagen 8 uur over de Dartmoors zwerven van zuid naar noord, willekeurig maar wel binnen een cirkel; 1449 stenen geplaatst op een hoogte van 1449 voet boven zeeniveau. Naast deze ‘culturele relicten’ exposeert Long in ruimte biedende musea in de hele wereld.
[3] Diverse filmpjes op Youtube geven inzicht in zijn werk: (739) Andy Goldsworthy talks about his life's work - YouTube Saint Louis Art Museum 2013; https://www.youtube.com/watch?v=FPDH8yCnlk0; (739) Andy Goldsworthy - YouTube; (739) Andy Goldsworthy – 'We Share a Connection with Stone' | TateShots - YouTube; (739) 7 Forest, Field _ Sky_ Art out of Nature BBC Documentary 2016 - YouTube; (739) The Case for Land Art | The Art Assignment | PBS Digital Studios - YouTube