De coöperatieve geest daalt neer

Laat ik beginnen met een paar kenmerken van een coöperatie. Het gaat om collectieven van burgers die zich rond een bepaald maatschappelijk doel scharen, die dus dezelfde kernbelangen hebben en bereid zijn door samenwerking beter (en meer) te produceren om het vervolgens op een eerlijke manier met elkaar te kunnen delen. Gezamenlijkheid ontstaat dus in het proces van waardetoevoeging en mondt uit in een resultaat waarin ieders aandeel zichtbaar is. Tine de Moor laat in haar oratie zien dat in de geschiedenis sprake is geweest van drie golven van coöperatief denken[1]. De gilden in de Middeleeuwen waren het eerste instituut dat ontstond als bundeling van krachten tegen de machtige autoriteiten die tot dan toe verantwoordelijk waren voor een lage kwaliteit tegen een eveneens lage prijs. Hun vakmanschap moest beloond, zo werd gedacht. Onderling vertrouwen vormde de basis en ‘free riders’ moesten worden gecontroleerd. Dit was en is ook precies het probleem. Burgercollectieven zijn innovatief en gericht op resultaat en niet op controle op de naleving. Veel genootschappen verdwenen juist omdat doel en middel met elkaar werden verward. De tweede periode is die van de industrialisatie. In de 18e en tweede helft van de 19e eeuw tot de jaren ’20 uit de 20e eeuw ontstonden als reactie op liberalisering en privatisering allerlei initiatieven die opkwamen voor gemeenschappelijk eigendom van land of andere productiemiddelen. In 1811 werd op het Friese platteland bij Achlum het eerste coöperatieve waarborgfonds opgericht, de grondlegger voor het huidige verzekeringsconcern Achmea. Ook de Rabobank als fusie van Raiffeisenbank en Boerenleenbank ontleent z’n geschiedenis aan de boeren die gelden konden sparen en uitlenen aan elkaar. Vanaf het laatste deel van de 20e eeuw tot op heden is sprake van een groei van de coöperatieve geest, en wel over de volle breedte van de maatschappij. Deze ontstond nu vooral op het platteland en in de krimpregio’s, die het meeste last hadden van schaarste: schaarste aan voorzieningen (winkels, scholen) en vervoer. In deze gebieden werden als eerste de effecten van economisch beleid, marktfalen en crisis zichtbaar. Inmiddels gaat het niet alleen maar om bestrijding van schaarste, maar om meer: men wil een andere, duurzame samenleving, een andere wereld. Interessant is dat deze nieuwe coöperaties (energie, voeding, zorg, infrastructuur) multi-generationeel zijn, cross-ideologisch en niet politiek gekleurd. Initiatiefnemers willen zelf aan het stuur zitten en niet geleid worden door geprofessionaliseerde organisaties (overheid, bedrijven).

 

Deze geschiedenis vormt een mooi bruggetje naar een geweldig interessant collectief initiatief in de provincie Friesland. De provincie waar coöperaties als Achmea en FrieslandCampina zijn ontstaan en die nu door fusies grote (wereld)spelers op de geliberaliseerde markt zijn. Het initiatief waar ik op doel bevindt zich - nota bene - in de oude ‘Molkfabryk’ in Burgum, die z’n deuren in 2001 heeft moeten sluiten, een lange tijd leeg heeft gestaan, maar een nieuwe bestemming aan het krijgen is. Daarin heeft zich onlangs het bedrijf &Uzelf gevestigd dat heel verschillende MKB-bedrijven (bouw, dienstverlening, facilitair, schoonmaak, detailhandel, zorg) uit de hele provincie bevraagt, begeleidt, adviseert, ondersteunt, coacht en inspireert op een zodanige wijze dat zij in staat zijn om de doodlopende weg waarop zij zaten te verlaten en om (weer) bij hun potentieel te komen. De zaak weer ‘kloppend maken’, ‘coherent maken’, heet het. Het komt erop neer dat de ondernemers de kracht uit het verleden door weten te zetten naar de toekomst door een nieuw evenwicht te vinden tussen abstracte visie/concrete uitvoering en organisatie van binnen/performance naar buiten. Dat is een gezamenlijk proces, gebaseerd op wederzijds vertrouwen, waarin moed en kwetsbaarheid op tafel liggen, maar nodig zijn om te komen tot creatieve en effectieve vragen en antwoorden. De sfeer van samenhang en vertrouwen leidt niet alleen tot een positieve draai naar de toekomst, maar ook tot een hernieuwde balans tussen privésituatie en sociaal impactvol zijn in het bedrijf. De coöperatieve geest ontstaat c.q. wordt sterker omdat de één-op-één relaties met &Uzelf langzamerhand overgaan in dichter horizontaler netwerk van ondernemers die zich tot elkaar gaan verhouden, van elkaar leren en – regelmatig – samenwerken, ook al bedrijven ze dezelfde ‘sport’. Zo ontstaat stap voor stap een veerkrachtig netwerk op provinciaal niveau van ondernemers van innovatieve ondernemers die ‘bewust in de tijd staan’ en een betekenisvolle plaats in de wereld willen innemen. De oude Molkfabryk, een stuk oud industrieel erfgoed met een verwijzing naar de tijd dat gemeenschapsvorming en het coöperatieve gevoel nog werkzaam waren, blijkt de uitgelezen plek te zijn geworden ‘waar kennelijk de dingen moeten samenvallen’: het gevoel van eenvoud, multifunctionaliteit van innovatieve ondernemers en de culturele instellingen. Alles in een poging om particuliere en publieke belangen op dorpsniveau weer met elkaar te verbinden, maar ook om een regionaal netwerk van MKB-ers te ontwikkelen dat steeds verder groeit door samenwerking met andere partijen.

 

Deze casus is slechts een voorbeeld van een nieuwe beweging bij het realiseren van individuele potenties van burgers/ondernemers in een zelf te creëren collectieve setting. Een setting, waarbij private en publieke belangen heel goed samen blijken te kunnen gaan. Hoe tegenstrijdig dat ook mag klinken, ondanks de groei van deze nieuwe beweging, lijken de condities voor coöperatief ondernemen juist te verslechteren door vennootschapsgeoriënteerde wetgeving en een grote maatschappelijke onbekendheid met coöperatief ondernemen[2]. Duidelijk is dat het geluid van coöperaties vergroot moet worden, zodat het draagvlak toeneemt en kaders voor realisatie verbeteren. Daarom is met name bij traditionele instellingen als overheid en banken een groeiende bewustzijnsontwikkeling hard nodig. Immers, in tegenstelling tot veel andere rechtsvormen kan de coöperatie tot veel meer zeggenschap en betrokkenheid van burgers leiden. Collectieve initiatieven gericht op duurzame verbeteringen van onze leefomgeving zijn meer dan gewenst.

 

[1] Tine de Moor (2013) Homo cooperans; instituties voor collectieve actie en de solidaire samenleving. Universiteit van Utrecht.

[2] Nieuwjaarsboodschap op 1 januari 2019 Blik op de toekomst van voorzitter Arjen van Nuland van het kenniscentrum voor coöperatief ondernemen NCR.

Terug...

^ Naar boven